Interview met Geoffrey Enthoven (1974), februari2012, gepost zomer 2013.
(een interview terwijl we wachten opEnthoven's nieuwe film 'Halfweg' - release februari 2014)
HildeVan Canneyt: Hallo Geoffrey. Om met de deur in huis te vallen: vind jij jezelf– als filmmaker - een kunstenaar?
Geoffrey Enthoven: Ik vind van wel. Maarnatuurlijk is ‘kunstenaar’ een vaak gebruikt en misbruikt woord. Wat betekenthet eigenlijk? Toch denk ik wel bezig te zijn met het overbrengen van eenboodschap op een esthetische, doordachte en alternatieve manier.
Velen denken dat als je meer succes begintte krijgen, je minder kunstenaar bent. Dan is het populistisch. Dat isbelachelijk, natuurlijk. Je moet goed weten als je met film bezig bent, dat heteen massamedium is dat veel kost. Zeker als je weet dat je bijvoorbeeld noggeen Woody Allen of Ingmar Bergman bent die over de wereld heen altijd datkleine clubje heeft dat hen volgt. Ik werk vanuit België en ik dacht eerst nietaan een publiek, maar uiteindelijk ben ik daar wel gevoelig voor geworden.Omdat je je begint te bedenken: “Zo veel moeite om maar zo weinig mensen tebereiken.” Daar volgen dan een paar consequenties uit die je begint toe tepassen. Bijvoorbeeld: “Hoe kan ik dit verhaal brengen, zodat ik nog meer mensenweet te bereiken?” Eens je hen hebt bereikt, kan je naar alternatieve vormenzoeken die je kijker uitdagen, op een manier waarvan je denkt: “Velen doen hetme niet na.”
HVC:Inderdaad, eens je dan een groter publiek hebt bereikt en naam gemaakt, kan je laternog altijd films maken met minder toegevingen naar het publiek toe.
GE: De vraag is tot wie je je wilt richtenen op welke manier je hen wilt bereiken. Uiteindelijk heb ik mijn weg gevondenin de tragikomedie. Waarom komedie? Omdat ik denk dat als je met alles kanlachen, je de dingen dan ook kan relativeren. Humor is ook iets moeilijk. Hetis veel moeilijker dan iets triestig en donker. De meeste studenten beginnendaar mee. Je hebt ook heel snel effect. Maar echt grappig zijn is een kunst opzich. Je moet met nuances en timing werken. Van ‘Hasta la Vista’ had ik eenheel deprimerende film kunnen maken over hoe erg het wel niet is om gehandicaptte zijn, maar dat heb ik nu net niet gedaan. Zo was de uitdaging veel groter.Nu de film af is, komt dan weer de kritiek dat het gemakkelijk is om het thema ‘seks’en ‘gehandicaptenmoppen’ aan te snijden. Sorry maar zo’n mensen ....
HVC:...dragen oogkleppen.
GE: Geen commentaar. Maar er zijn inderdaadvan die profeten die enkel met alternatieve artistieke films bezig zijn, diehet helemaal niet controversieel vonden. Goed, maar in het buitenland wordt diefilm toch wel zo ervaren en ondertussen heb ik heel veel mensen weten tebereiken die ik anders nooit bereikt had. En dat zonder met sterren te werkenen zonder promotiebudget. De media is daar gewoon zelf op gesprongen, watfantastisch is.
HVC:Waarom heb je destijds voor film gekozen?
GE: De klik kwam er met de film ‘Troiscouleurs bleu’, al vind ik nu veel films van Kieslowski enorm gedateerd.
Voor ik uiteindelijk tot film ben gekomen,heb ik heel veel geschilderd en gebeeldhouwd. Ik heb ook kunsthumanioragevolgd. Als hobby was ik ook met muziek bezig, zowel actief als passief: ikheb in groepjes gezongen en ook nu steek ik in elke film mijn soort muziek. Ikzing er zelfs op. Ik wou ook graag acteren, maar ik zie mezelf niet graagbezig. Regisseren met acteurs ging dan weer wel.
Ik heb zelf voor het medium film gekozenomdat ik geen keuze kon maken tussen schilderen, beeldhouwen, muziek, enz. Enmet film had ik dat allemaal samen en komt alles daarin samen. Ik vind het ookeen perfect medium. Bovendien kan je een visie op het leven geven en menseniets vertellen in negentig minuten. Je kan mensen de luxe geven dat ze vanuithun luie zetel naar een situatie kunnen kijken met de nodige afstand: je zit ermiddenin, maar je kan er ook uitstappen. Uiteindelijk zit je toch maar in eencinemazaal en na negentig minuten kan je een visie hebben op een verhaalwaarmee je het achteraf al dan niet eens bent.
HVC:Je zegt ook ergens dat je veel tijd - een paar jaar soms - in een film stopt.En dat je hoopt dat je in die negentig minuten alles wat je hebt bijgeleerd,ook aan de kijker kan doorgeven.
GE: Ik ben gefascineerd door een sociaal ofpsychologisch probleem waar ik mee zit en dat ik zelf wil begrijpen. Omdat ikweet dat ik met iets begin waar ik minimum drie jaar aan ga werken en na diedrie jaar nog eens zolang promotie moet voeren, dus dan moet het iets zijn datmij interesseert. Als je enkel maar wil scoren en rijk worden, moet je ditberoep niet doen. Toch wil ik dat mijn films populair zijn en hoop ik dat iedereenze wil zien.
HVC:Wat vind je het leukste aspect: het bedenken en uitschrijven, de acteursbijeenzoeken, filmen, monteren, de feedback?
GE: Alles. Het geheel van het proces, alser maar een goed ritme in zit. Als je te lang aan het scenario zit te werken ener maar niet uitgeraakt, óf je zit te lang te financieren òf te lang te castenóf die opnames geraken niet van de grond òf de postproductie duurt te lang, danwerkt dat storend. De tijdsduur van twee, drie jaar voor een film is goed.
HVC:Zo’n film maken is niet te onderschatten. Een schrijver heeft alleen pen enpapier nodig om zijn boek te schrijven, een kunstschilder bijna alleen zijnverf, doeken en penseel…
Verlangje er nooit naar om wat je wil vertellen, met een ander medium te vatten? Zouhet je werk niet enorm verlichten als je aan de hand van vijf foto’s of eenkort filmstukje van vijf minuten de kwetsbaarheid van intermenselijke relaties- waarover jouw werk gaat - zou trachtten te capteren? Of heb jij die negentigminuten nodig om jouw boodschap te vertellen?
GE: Als een film bijvoorbeeld niet van degrond komt, word je ambetant en vraag je je af waarom het zoveel moet kosten ofwaarom die opnames zo lang moeten duren. Maar dat is nu eenmaal zo. Het is eenmedium waarin ik ben geëvolueerd en eens die film af is, is het een grootproject dat niemand mij nog kan ontnemen.
HVC:Jouw films zijn enerzijds te beleven in de cinema, maar je hebt ook eenblijvende dvd in een doosje en dat is ‘jouw’ drie jaar werk die daar op een schapstaat, steeds binnen handbereik.
GE: Ja, en dat doosje heeft een heel levenen universum op zich. Je kan het bekijken, er helemaal induiken…
HVCIk heb eergisteren geweend toen ik je film ‘Les enfants d’Amour’ bekeek, maarjij bent je daar – op dat moment – niet van bewust. Jij bent gewoon met je dingbezig, terwijl ik zit te wenen om iets wat jij hebt gemaakt in het verleden.Dat is iets...
GE: … ongelofelijk.
HVC:Laten we een aantal films overlopen. In 2002 heb je de Franstalige beklijvendefilm ‘Les enfants de l’amour’ gemaakt. De film gaat over het letterlijke enemotionele getrek en geduw als een gezin in brokken valt. Maar ook over deonmacht, de schuldgevoelens en het verdriet bij zowel ouders als kinderen. Ookover het zich verloren voelen. Zo zegt het kind Winnie tegen een psychologe:“Niemand wil luisteren, en als ik de waarheid wil zeggen, kwets ik iedereen”.Of zo zegt de moeder: ”Ik ben blij als jullie er niet zijn, dan kan ik eens aanmezelf denken”.
Konje voor die film teren uit je eigen belevingswereld?
GE: Ik kom uit een gescheiden gezin, dushad ik op voorhand al empathie met het onderwerp. Deze film startte als eendocumentaire, aangevraagd door een vzw die opkomt voor kinderen van gescheidenouders. Toen een nieuwe vzw, want je had er wel die opkwamen voor de moeders envaders, maar niet voor de kinderen uit een gescheiden gezin. Om het debat aante zwengelen, wilden ze graag een reportage waarin kinderen werden geïnterviewdnaar hun omgaan met de scheiding. Dat werd een heel moeilijke aangelegenheid,omdat de toestemming van beide ouders nodig was. Daarbij komt dat je iedereenaan het woord moet laten en niet alleen de kinderen om de situatie te kunnenschetsen. Ik dacht dat het dus beter zou zijn om één familie eruit te nemen omwat dieper te kunnen graven en meteen alles aan bod te laten komen.
Maar ik wougeen familie waarin andere plaatsvervangende problemen zoals bijvoorbeeld seksueelof alcoholmisbruik aanwezig waren. Dit zou de aandacht van het eigenlijkeonderwerp te veel afleiden. We zochten dus een gezin waarin iedereen zijn eigenwaarheid heeft, iedereen elkaar tegenspreekt en toch niemand liegt. We zijntoen op een familie gebotst met één moeder, twee vaders en drie kinderen. Daarzat alles in. Goed, de documentaire was bijna draaiklaar, maar een maand voorde opnames zegt de moeder die ik het best kende, dat ze toch niet wildemeedoen. Haar advocaat raadde het af aangezien ze middenin de rechtszaak zatenen al die getuigenissen tegen haar konden werken. “Je bent een super lievejongen, maar je komt hier met je confronterende vragen oude wonden openhalen,terwijl wij hier de scheiding proberen te verwerken.”, zei ze.
HVC:En op dat moment besliste je om er een film van te maken.
GE: Ja, ik had een documentaire-scenario waarinhelemaal geen dialogen stonden. Ik moest dus een casting doen metimprovisatie-oefeningen. Natuurlijk kwam er van de acteurs vraag naar eenscenario. Ik beloofde veel repetities, maar daar daar was eigenlijk geen budgetvoor. Dan heb ik de documentaire maar uitgeschreven naar wat ik verwachtte metde documentaire te bekomen: drie dagen uit het leven van dat verbrokkeld gezin.De film is dus ontstaan en uitgeschreven vanuit die research. Vandaar die bepaalde stijl. Niet alleen omdat ik van deGebroeders Dardenne of Ken Loach hou, maar gewoon omdat ik die documentaire woumaken.
HVC:Heb je met je eerste film direct naam kunnen maken? Want het is een thema waarniet zo veel mensen voeling mee hebben.
GE: Ja hoor, ik had direct overal drie àvier sterren in binnen- en buitenland, maar door de oorlog in Koeweit heeft defilm zijn carrière in de VS gemist. Paramount Classics had de film ontdekt ophet festival van Wenen. Ze wilden de film kopen met een minimumgarantie van500.000 dollar en uitbrengen op 125 kopies – tegenover slechts drie in België.Maar door de oorlog hebben ze alle moeilijke Franse, Duitse en Belgische filmsgeschrapt. Dat was ten tijde van ‘Freedom Fries’ en ‘Freedom Toast’, afgeleidvan French fries en French toast. Men was tegen de Fransen, de Duitsers en de Belgen,omdat zij de enigen tegen de golfoorlog waren
Jehebt voor deze film muziek van de Gentse band Das Pop gebruikt.
Overmuziek zeg je ergens dat je er mensen mee kan beïnvloeden, zonder dat ze hetdoorhebben. Hoe belangrijk is muziek? Hoeveel procent van de film neemt muziekin?
GE: Muziek is heel belangrijk, maar je kanhet niet meten. Grappig is dat sommige mensen die genoten van ‘Les enfantsd’amour’, dachten dat er bijna geen muziek in zat. Toch zit er voor vijfenveertig van de negentig minuten, muziek in. Het feit dat je het niethoort, bewijst dat je helemaal in de film zit. Wat aantoont dat de muziek jeals toeschouwer ten top manipuleert.
HVC:Vier jaar later, in 2006, komt ‘Vidange Perdue’ uit, een film met Nand Buylover een 80-jarige koppige weduwnaar. Ook deze film gaat over deouder/kind-relatie, intermenselijke relaties zoals vriendschap, liefde, seks, …alsook over het ouder worden. Zo zegt weduwnaar Lucien Knops: “Ze zouden mensenmoeten verbieden ouder te worden.” Jemaakt veel films over ouderen, triggerenze je zo?
GE: Na ‘Les enfants d’amour’ zie je datmijn ritme anders loopt dan bij mijn andere, latere films. Ik kreeg toen maargeen film van de grond. Er zit vier jaar tussen mijn debuut en ‘Vidange Perdue’.Ik kwam wel met voorstellen - oorlogsdrama’s bijvoorbeeld - maar ze hadden hetlabel van “De Vlaamse gebroeders Dardenne” op mij gekleefd. Ze wilden steedsiets in de trant van ‘Les enfants d’amour’. Ik was het beu en toen besloot ikhet spel mee te spelen door alles van ‘Les enfants d’amour’ te gaan omkeren: kinderenworden bejaarden, enzoverder.
Maar als ik mij op iets concentreer, ga ik erzo ver op in dat het mij begint te interesseren. Dat was ook zo met dereportage-opdracht die resulteerde in ‘Les enfants d’amour’. Ik moet helemaalgeen goesting hebben in iets of het moet niet uit mij spruiten vooraleer aaneen film te beginnen: ik kan evengoed in opdracht werken en dat mij gaantoe-eigenen. Heel veel grote componisten destijds werkten ook in opdracht vande koning en daar kwam ook kunst uit voort.
Interessant vond ik dat bejaarden als denieuwe slachtoffers van de maatschappij kunnen worden beschouwd. Het wasmisschien ook de angst zelf oud te worden. Toen ik dertig werd, had ik eensoort pre-midlife crisis. Met dertig besef je: “Het moet nù gebeuren!” Voor jedertigste, zeg je: “Later als ik groot ben...” Na je vijfendertig zeg je: “Inmijnen tijd”. Daar is ook de reclame op gebaseerd: het decor wordt steedsgevormd door begin-dertigers, omdat die aan de top van hun kunnen of carrièrestaan.
Toen ik besefte dat het leven eindig was ende bejaarden terrein aan het verliezen waren, begon ik na te denken over mijnoude dag. Vroeger was er nog respect voor ouderen, nu vormen zij de generatiedie voor ons alles zouden hebben verknoeid. Zij hebben het nog goed gehad: netde oorlog niet meegemaakt, de golden sixties, alles vervuild, allesverpest en nu zelfs zijn zij het die staken en niet denken aan crisis. Dus ikdacht: “Het wordt tijd om daarover een film te maken en dat onderwerp te lerenkennen.” Zo vond ik dat heel interessant om na de derde generatie zelfs iemandvan de vierde generatie - die maar niet ouder wil worden - te filmen. Zo is‘Vidange Perdue’ dus ontstaan.
HVC:In de film ‘Meisjes’ filmde je het leven van een kwieke 70-jarige vrouw dieweduwe wordt en haar groepje ‘The sisters of love’ van onder het stof haalt.Met haar zoon die muzikant is, wil ze terug op de planken staan. Ook hier terugthema’s als ouder/kind-relatie, de relatie tussen broers, ouderdom, dementie…
Hethoofdpersonage Claire zegt op een bepaald moment: “Als ik in de spiegel kijk,vraag ik me altijd af wie dat oud wijf is dat naar me kijkt, want ik zie nogaltijd dat meisje van zeventien.”
Netzoals in ‘Vidange Perdue’, ‘film’ je ook hier seks en liefde tussen 65-plussers,iets wat je in films bijna nooit ziet. Om maar even te illustreren: ik wassamen met een meisje van 25 jaar die film aan het bekijken en zij reageerdeheel gedegouteerd op die seksscène. Waarop ik haar er op wees dat ook zij oplatere leeftijd nog seks zal hebben (hopelijk). Ik vond het positief dat jezoiets durft te tonen, want meestal wordt er in films enkel seks tussen mooiemensen getoond. Mensen van 65 en ouder hebben ook seks, maar we zien het alleenniet, terwijl het toch realiteit is.
GE: Ik vind ook niet dat je per sé dat moettonen, maar in ‘Vidange Perdue’ heb ik het op twee manieren getoond. Eerst opde keukentafel en vervolgens iets romantischer, om te tonen dat er geenverschil is.
In ‘Vidange Perdue’ zit ook het idee dathet voor mannen gemakkelijker is om oud te worden. Ik heb mij daar ook op deverschillende generaties geconcentreerd. Opeenvolgende generaties clashensteeds, maar als een generatie wordt overgeslagen, niet. Die generaties vindenelkaar steeds terug. Ik geloof hard in de grootouder/kleinkind-relatie. Je hebtdat gewoon die afstand in leeftijd nodig om te kunnen relativeren.
Vroeger washet ook zo dat ouders gingen werken en de grootouders voor de kinderen zorgden.En zo zou het ook nu nog mogen zijn. Nu is het: een crèche, een nanny, en anderzijds bejaarden eenzaamin een woonzorgcentrum droppen. Dat klopt gewoon niet meer. Ik kwam vroegerzeer goed overeen met mijn grootouders. De grootouders van mijn vriendin zorgenook heel vaak voor onze kinderen. Wij hebben daar een goede band mee, andersdan met onze ouders. Met de ouders is de afstand te klein. Ik vind dat datallemaal klopt en met die film wou ik duidelijk maken hoe die familiedynamiekineen zit.
HVC:Zowel in ‘Vidange Perdue’ als in ‘Meisjes’, zie je dat beide ouderehoofdrolspelers nog een soort rock-‘n-roll-gevoel hebben, ondanks hun leeftijd.Je laat zien dat je zelfs aan zeventig of tachtig jaar, je nog steeds dezelfdedingen voelt als toen je twintig was, ook al zie er zoveel ouder uit. Het zijnenkel wij, jongeren, die denken dat dat niet zo is. Zo heb ik het ook uitcontacten met oudere kunstenaars begrepen dat dezelfde problemen en onvervuldeverlangens blijven, ook al ben je zoveel ouder geworden.
In2008 heb je ‘Happy Together’ gedraaid, een film dat ook weer handelt overintermenselijke relaties, onmacht, veranderende levensomstandigheden, …
GE: Statusangst vooral. Voor mij was dathét thema. Achteraf gezien, is die film misschien de vreemde eend in de bijt.Normaal begin ik met een onderwerp dat mij interesseert en daaraan pas ik devorm aan. Ik vond dat mensen die gebukt gaan onder statusangst, te hard bezigzijn met het uiterlijk. Daarom moest het een heel visuele film worden. Dat isde reden waarom ik ook zo veel tijd besteed heb aan het decor. In andere filmszoals ‘Vidange Perdue’, vond ik dat niet prioritair: dat verhaal wasrock-‘n-roll en visueel mocht dat er ook naar zijn. ‘Happy Together’ moest heelclean zijn: het decor, de camerabewegingen… in die film gebruik ik ook koudedigitale muziek. En nergens doorheen de film, behalve op het einde, gebruik ikde kleur rood. Dit is bewust omdat ik wist dat ik zou eindigen met… (ik wil het niet verklappen, red)
In de film ‘Taxi-driver’ van MartinScorsese heeft men doorheen de hele film, achteraf het rood minder hard gezetom het minder gruwelijk te maken. Als je heel subtiel geen rood gebruikt en danop het einde mega-rood erin brengt, dan komt dat tien keer harder over. Ik vondhet ook leuk om doen, omdat de kijker het eigenlijk niet doorheeft. Ik wou datde film er heel duur zou uitzien, maar we konden het niet duur maken. Toegevingop budget heeft mij creatiever gemaakt.
HVC:De film ‘Happy together’ is geen typisch gezinsdrama.
GE: Een typische reactie van mensen die eengezinsdrama van dichtbij hebben meegemaakt, is dat ze nooit iets doorhadden:“Hij zag er steeds gelukkig uit, we zagen niets aan hem, er was niets verkeerdaan”. Maar wat er binnenshuis gebeurde, weten we natuurlijk niet. Daarom heb ikgekozen om net daar de camera te plaatsen: tussen de muren van dat huis,waaruit die man altijd zo gelukkig lijkt te vertrekken. Ook als hij vertrekt,blijft de camera daar - en blijf ik in de wagen. Zelfs het bosrijk decor is zogekozen dat je je altijd ingesloten voelt. Je ziet nooit de hemel en je komtnooit helemaal buiten. Dat claustrofobische wou ik erin steken. Nu, dat zijningrepen die men als toeschouwer niet of nauwelijks opmerkt.
Statusangst is jezelf constant vergelijkenmet andere mensen en je daardoor minder voelen. Daarnaast ga je ook jezelfinprenten dat je pas gelukkig wordt naargelang met wie je je vergelijkt. Daargaat de film ook over. Ook het profiel van “de gezinsmoordenaar is een menszonder humor”, want zij nemen alles heel ausérieux. Het profiel ís ook heel vaak een man van de betere middenklassezonder humor én een sociopaat. Achteraf gezien had ik er evengoed eentragikomedie van kunnen maken in de stijl van ‘Keeping up appearences’ en er misschienmeer mensen mee kunnen bereiken…
HVC:Over het populaire gesproken: hoe zou jij je laatste film ‘Hasta la Vista’pitchen?
GE: Drie jonge gasten die houden van wijnen vooral vrouwen. Maar als jonge twintigers zijn ze nog maagd en daarovergefrustreerd. Daarom gaan ze onder het mom van een wijnproefreis doorheenFrankrijk naar Spanje, om daar van de grond te kunnen gaan. Niets houdt hentegen, ook niet het feit dat een van hen blind is, een ander rolstoelpatiënt eneen derde volledig verlamd.
HVC:De film handelt ook over hoe vriendschappen in elkaar steken en hoe ze samen opzoek gaan naar lust, drift en liefde. Dankzij de humor doorheen de film,vergeet je snel dat het gehandicapten zijn en lijken ze ook heel dichtbij. Desfeer is heel on the road, je krijgtgewoon zelf zin om op reis te vertrekken.
GE: Het is een film die gaat over mensenmet beperkingen, maar het gaat vooral over mogelijkheden. Een thema dat ookterugkomt in andere films: alles is mogelijk en het is nooit te laat. Dat,vriendschap en het idee dat de reis belangrijker is dan de bestemming. Zijkunnen lachen met gehandicapten zoals vrienden dat doen met elkaars slechteeigenschappen. Je lacht met het gebrek, maar niet met de persoonlijkheid. Diedrie zijn echt zoals wij. Er is geen verschil.
HVC:De film gaat ook over recht op seks.
GE: Seks is een basisbehoefte, zoals etenen drinken. Iedereen heeft er recht op. Voor seks en liefde zijn twee mensennodig en als twee volwassen mensen dat willen, dan is dat hun recht en moetniemand zich daar mee bemoeien.
HVC:Inderdaad. Daarnaast laat je ook de keerzijde van het onderweg zijn zien,bijvoorbeeld het slechte hotel waarin ze terechtkomen. Het is zeker nietconstant lachen, er is ook tristesse.Ik vind daarom dat je echt geslaagd bent met die film.
Hoebelangrijk is schoonheid trouwens in een film? In kunst is dat eenveelbesproken iets. Schoonheid is volgens videokunstenaar David Claerbout:“Geven zonder nemen.”
GE: Ja, maar met film steel je sowiesoiemands kostbare tijd. Ik vind wel dat je dan op zijn minst iets moetteruggeven dat de moeite waard is. Schoonheid is voor mij iets prikkelends,waar alles tot de perfectie samenkomt. Maar lelijkheid kan ook schoon zijn.
HVC:Doel je op de personages in ‘Hasta la Vista’?
GE: Ja. Gilles, de blonde jongen, heb ikgekozen omdat hij het schone jongetje moest zijn, maar acteur Robrecht heb ikgekozen voor zijn heel opmerkelijke fysiek. Hij moest niet veel doen om dekijker te doen geloven dat hij gehandicapt is en toch is hij heel populair bij en aantrekkelijk voor de meisjes. Bovendienheeft hij een zeer expressief gezicht. Ik ben enorm met dat esthetische envisuele bezig. Die drie acteurs plakken op het beeld. We hebben dat ook getestmet een camera en je wilt daar gewoon graag twee uur lang naar kijken. Dat isbelangrijk, want je moet de aandacht van het publiek weten te behouden.
HVC:Ruud Joos zei ooit in een radioprogramma dat jatten heel belangrijk is voorkunstenaars. Maar bij film is eigenlijk alles toch al gedaan? Met dat in hetachterhoofd moet je dan toch een enorme drive hebben om opnieuw nog iets bij dieimmense filmberg toe te willen voegen? Fotografen gaan misschien wel op padvoor hun triljoenste foto, maar dat neemt relatief weinig tijd in beslag integenstelling tot film. Het kost je telkens drie jaar van je leven. Speelt hetidee de Belgische cinema groot te maken mee? Of is het je vooral te doen omachteraf de dvd in je handen hebben?
GE: Na ‘Happy Together’ ben ik twee keer ineen zwart gat gevallen. Ik ben eruit geraakt met het idee dat ik ermee klaar wasen dat het goed was geweest en ik iets totaal anders moest gaan doen. Ik wastrots omdat ik drie films had gemaakt die ze mij niet meer konden afnemen.Gewoon iets kunnen nalaten waarvan je hoopt dat het tijdloos zal blijken.
HVC:Streef je naar actueel of tijdloos werk?
GE: Ik vind mijn werk tijdloos. Ik bentrouwens niet meer modebewust. Ik zoek naar het essentiële, ook wat thema’sbetreft. Trouwens, film is toch te log om op het actuele in te spelen. Je hebtook geen garantie, want een film maken duurt voor mij nu gemiddeld drie jaar,maar niemand kan mij garanderen dat tijdens het draaien hetzelfde idee niet alin de cinema te zien is.
HVC:Bijgevolg wil je dat, zoals wij nu naar Jean-Luc Godard of Rainer Werner Fassbinderkijken, dat onze kleinkinderen naar ‘een Geoffrey Enthoven’ kijken.
GE: Als je nu hip wil zijn, moet je doenwat er dertig jaar geleden ‘in’ was. Dat komt altijd terug.
Ik vind film gewoon een schoon medium omeen wereld te creëren en een visie te hebben.
HVC:Om het over een andere boeg te gooien: wat is voor jou de beste technischeuitvinding voor film geweest?
GE: Claude Lelouche, de beroemde Franseregisseur die ‘Hasta la Vista’ gaat uitbrengen in Frankrijk, heeft na het zienvan de film in Montréal, mij gezegd dat de 500 ASA pellicule de hele RiveGauche heeft aangezet om te gaan filmen, omdat er geen extra licht nodig was omte filmen. Dit was voor hem een heel belangrijke evolutie, omdat er plots veelmeer vrijheid was, want je was niet meer uitsluitend afhankelijk van studio’s.
Voor mij is techniek niet zo belangrijk, ikben regisseur, ik pas mij snel genoeg aan. Ik vind dat nu alles mogelijk is.
HVC:Je volgt op dat gebied eerder de raad op van de experts?
GE: Ze vragen mij soms: pellicule of HD? Ikkijk dan naar de cameraman. Voor is het heel simpel. Het moet snel en flexibelzijn. Mijn prioriteitenlijstje voor een film is: één: een goed scenario, twee:goede acteurs en drie: de rest. In die volgorde. Een goed scenario is meer dande helft van de film voor mij.
HVC:Wat is je meest absurde fantasie op filmgebied? Wil je ooit een film metMichelle Pfeiffer draaien of zelf eens een hoofdrol spelen?
GE: Ik hoop dat ik zo kan evolueren dat ikom het anderhalve jaar een film kan maken. En dat tot het einde van mijn leven.Dat ik kan voorbereiden en ontwikkelen aan de ene film, en ondertussen deandere kan afwerken.
HVC:Hoe ontspan je best tussen twee producties?
GE: Als de tijd tussen twee films te langduurt, wordt ik depressief.
HVC:En gaat het dan om schrijven of draaien?
GE: De zekerheid hebben dat je gaat draaienis al veel. Maar ik wil niet te lang wachten.
HVC:Hoe loop je de verloren schade in, door eens goed uit te gaan?
GE: Onmiddellijk na de opnames moet ik tweeweken weg naar het buitenland. Mij ontspannen om alles te resetten. Niet metfilm bezig zijn. Aperitieven, uit eten gaan en van mijn gezin genieten, zijndan mijn prioriteiten.
HVC:Hoe ga je om met kritiek op je werk? Kan je dat goed verwerken of lig je daarsoms wakker van?
GE: Ik begin daar mee om te kunnen. Ik wordmeestal eerst kwaad en dan triestig. Ik schrik er altijd van dat er geen andermedium is buiten film waar het zo gepermitteerd is iemand persoonlijk aan tevallen.
De waarde van een recensie is tegenwoordigook relatief. Er zijn tegenwoordig ook zoveel blogsites met mensen en hunmening. Test hebben ook al uitgewezen dat recensies het cinemagedrag nietbeïnvloeden. In Amerika zijn ze nu massaal filmrecensenten aan het ontslaan.
Maar wat belangrijk is, is dat er over jougeschreven wordt, niet wat.
HVC:In ‘Vidange Perdue’ zegt Lucien Knops tegen zijn kleindochter: “Waarom gaanmensen hun geluk toch altijd elders zoeken? Is geluk in eigen land dan zomoeilijk?” Toch las ik dat jij droomt om als een god in Frankrijk te kunnenleven.
GE: En daar ook te werken. Ik denk datFrankrijk filmmakers als Belgen nodig hebben. Ze bewonderen ons voor ‘ons kloten’. Ik heb met de promotie vanmijn film ook heel veel Franse films gezien en buiten Jacques Audiard met ‘Unprophète’ – de beste film in jaren trouwens - vind ik het algemeen niveau heeltriestig. Soms moet je naar een land gaan, omdat je denkt daar iets te kunnenbetekenen. De Franse markt is zoveel groter. Met één film kan ik tien keerzoveel mensen bereiken dan hier. Hier is er een glazen plafond.
HVC:Hoe belangrijk is naambekendheid voor jou? In België heb voorbeeld DominiqueDeruddere. Ik had jouw films al gezien, maar nooit erop gelet dat die van éénen dezelfde regisseur kwamen.
GE: Zie je er een lijn in? Dat is mijnvraag voor jou.
HVC:Neen.
GE: Dat is interessant.
HVC:Maar ik zie wel een lijn in de psychologie tussen de mensen.
GE: Maar visueel niet?
HVC:Neen.
GE: Heel veel regisseurs kan je na twee,drie shots herkennen. Mij niet. Michael Winterbottom - een regisseur waar ikmij verwant mee voel - heeft dat probleem ook. Daarom wordt hij door Frankrijkniet als cineast gezien, maar eerder als regisseur. Maar in zijn gedrevenheid,zijn redenen waarom hij een film maakt en van genre verandert én zijn keuze vanonderwerpen, voel ik mij een gelijke.
HVC:Toch zou je nu met ‘Hasta la Vista’ inhet rijtje van de tien ‘bekendste’ regisseurs van België moeten staan.
GE: Ja, misschien. Maar ik heb graag dat demensen mijn vorige films ontdekken waarover ik ook even enthousiast en trotsben. Die hebben niet altijd de kans gehad, alhoewel de successen niet slechtwaren. Met ‘Les enfants d’amour’ hadden wemaar drie kopies en toch tienduizend kijkers. Met ‘Vidange Perdue’ en‘Happy Together’ dertigduizend kijkers en ‘Meisjes’ trok negentigduizend mensen.Nu tweehonderdvijftigduizend kijkers, maar het had nog meer kunnen zijn. Maarook de videoverdeling ontploft. Die film is super populair. Dus ik ben heelblij.
Ja, naamsbekendheid… alles wat mij helpt omeen volgende te maken, vind ik goed.
HVC:Dan vind je het als kunstmaker toch belangrijk om op tv en in de media aandachtte komen?
GE: Het is belangrijk om mensen te lokken.De populairste regisseurs in België zijn Jan Verheyen en Eric Van Looy. Diezijn naast hun films, ook BV’s, wat de media-aandacht en aantal bezoekers zekerde hoogte injaagt. Het feit dat Ben-X eens zo veel aandacht kreeg, komt mede doorNic Balthazar als persoon.
Op 7 maart 2012 komt ‘Hasta la Vista’ uitin Frankrijk. Ik ben een maand weg om promotie te doen in Amerika en Frankrijk.In Amerika om de remake-rechten te verkopen, in Frankrijk doe ik heel watsteden aan voor interviews. En als die op 7 maart daar inslaat als een bom...
HVC:Laten we duimen op die inslaande bom!
Hilde Van Canneyt, copyright 2013
Filmografie:
Les enfants de l’amour (2002)
Vidange Perdue (2006)
Happy Together (2008)
Meisjes (2009)
Hasta La Vista (2011)